23 oktober 2018

De amicus curiae verwelkomd in het bestuursrecht

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft recentelijk (16 oktober 2018) een onderzoek gepubliceerd naar de inzet van de amicus curiae in het bestuursrecht. Hierin wordt onder meer gewezen op het ontbreken van een wettelijke grondslag. Aanbevolen wordt om de amicus curiae wettelijk te regelen en daarbij, met het oog op het verdedigingsbeginsel, procedurele waarborgen vast te leggen. Meer weten? Lees verder!

Nieuw fenomeen

Bij sommige belangwekkende en/of complexe rechtsvragen laat de Afdeling zich adviseren, bijvoorbeeld door de staatsraad advocaat-generaal. Recentelijk is daar een nieuwe adviesvorm bijgekomen: de amicus curiae, ook wel de 'meedenker' genoemd. De 'meedenker' is geen partij bij een zaak. Het idee is dat eenieder van buitenaf kan reageren op een door de Afdeling gepubliceerde rechtsvraag en daarmee een nuttige bijdrage kan leveren aan de rechtsontwikkeling in het bestuursrecht.

Wettelijke grondslag

Het afgelopen jaar heeft de Afdeling in drie zaken een beroep gedaan op de amicus curiae. Opvallend is dat de Afdeling in elk van de drie zaken een andere aanpak hanteert. Dit kan onder meer worden verklaard door het ontbreken van een wettelijke bepaling waarin de amicus curiae wordt geregeld. De Afdeling heeft namelijk artikel 8:45 van de Awb gebruikt om de amicus curiae in te zetten, maar deze bepaling is daar eigenlijk niet voor geschreven.

Verdedigingsbeginsel

In het onderzoek wordt aanbevolen om in de Awb een bepaling op te nemen waarin aan de hoogste bestuursrechters de bevoegdheid wordt toegekend om de amicus curiae in te zetten. Voor partijen in een zaak is het belangrijk dat zij door de inzet van de amicus curiae niet in hun verdediging worden geschaad. Om die reden worden in het onderzoek een aantal waarborgen voorgesteld om recht te doen aan het verdedigingsbeginsel.

Voorgesteld wordt om partijen in de gelegenheid te stellen om binnen een termijn van vier weken te reageren op het voornemen om de amicus curiae in te schakelen. Daarbij kan ook worden gereageerd op de voorgestelde vraagstelling en het uitnodigingenbeleid. Ook wordt voorgesteld om partijen de gelegenheid te geven om op de amicusbrieven (adviezen) te reageren. Tot slot zou de hoogste bestuursrechter de bevoegdheid moeten hebben om één of meer amici curiae op de zitting te horen in aanwezigheid van partijen.

Contact

Heeft u vragen naar aanleiding van het artikel? Neemt u gerust vrijblijvend contact op met mr. Coline Norde via 071-516 36 18 of [email protected].

Auteur
Mr. C.H. (Coline) Norde

Advocaat & Partner

Bel Coline Norde