22 juli 2021

Handhaving Wet DBA blijft in ruststand

In 2016 verving de Wet DBA (Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) de VAR-verklaring voor het werken met zelfstandige professionals (zzp’ers). Er moest gebruik gemaakt gaan worden van modelovereenkomsten. De handhaving van de Wet DBA werd al vrij snel opgeschort. Recent werd bekend dat de opschorting van de handhaving ook na 1 oktober a.s. nog blijft gelden. Er wordt alleen opgetreden tegen “kwaadwillenden”. Dat betekent dat u (alleen) in situaties van opzettelijke schijnzelfstandigheid het risico (blijft) lopen op boetes of naheffingen, als achteraf geconstateerd wordt dat er sprake is van een dienstbetrekking.

Wet DBA

In 2016 verving de Wet DBA (Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) de tot dan toe gehanteerde en alom bekende VAR-verklaring. In het kader van de Wet DBA was de gedachte om met zzp’ers overeenkomsten te sluiten op basis van door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten. Met de rechten en plichten zoals weergegeven in die overeenkomsten zou dan de echte zelfstandigheid van een zzp’er gewaarborgd kunnen worden. Een aantal belangrijke voorwaarden om het ontbreken van de gezagsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer te duiden, waardoor van echte zelfstandigheid kan worden uitgegaan en er geen sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking (met onder andere allerlei fiscaal verplichte inhoudingen), waren in dit verband:

  • De vrijheid voor de zzp’er om werkzaamheden zelfstandig in te delen;
  • De vrijheid voor de zzp’er om werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van de opdrachtgever te verrichten;
  • De vrijheid voor de zzp’er om mede ten behoeve van andere opdrachtgevers werkzaamheden te mogen verrichten

Handhaving uitgesteld, behalve voor kwaadwillendheid
Al bij de start van de Wet DBA werd duidelijk dat de huidige arbeidswetgeving niet goed past bij de daadwerkelijke praktijk voor opdrachtgevers en opdrachtnemers. De handhaving van de Wet DBA werd daarom opgeschort, zulks in afwachting van een meer werkbaar wettelijk alternatief. Hierdoor kregen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes of naheffingen, wanneer achteraf zou worden geconstateerd dat in werkelijkheid toch sprake was van een arbeidsovereenkomst in plaats van zelfstandig ondernemerschap.

Uitzondering in de handhaving is gemaakt voor kwaadwillendheid. In gevallen waarin opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid wordt gecreëerd, waarbij de opdrachtgever weldegelijk wist – of had kunnen weten – dat feitelijk sprake is van dienstbetrekking en hij daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast, was er nog steeds kans op handhaving door de Belastingdienst en dus kans op boetes en naheffingen.

Ook na 1 oktober 2021
Uiterlijk 1 oktober 2021 zou begonnen worden met overgangsrecht om de handhaving van schijnzelfstandigheid weer echt vorm te gaan geven. Tot die tijd loopt als pilot ook een webmodule, die opdrachtgevers kan helpen bij de kwalificatie van hun (arbeids)relatie: wel of geen dienstbetrekking?

Nieuwe wettelijke regels voor de kwalificatie van een arbeidsrelatie laten echter nog altijd op zich wachten. Daarbij speelt mede een rol het Sociaal Akkoord dat werkgevers- en werknemersorganisaties op 31 mei 2021 hebben gesloten, waarbij serieuze, fundamentele, wijzigingen in het arbeidsrecht worden voorgesteld.

Staatssecretaris van Financiën, Vijlbrief, heeft onlangs aan de Tweede Kamer dan ook laten weten, dat ook na 1 oktober a.s. de handhaving omtrent de Wet DBA in ruststand blijft. Dit opnieuw met uitzondering voor kwaadwillenden. De Belastingdienst blijft dus handhavend optreden, niet in situaties waarbij er ruis is over de gezagsrelatie van de zelfstandig professional, maar uitsluitend in de ernstigste gevallen. Dat wil zeggen, die gevallen waarin bijvoorbeeld sprake is van serieuze concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of risico op uitbuiting.

Tot welk moment de handhaving wordt uitgesteld, is nog niet bekend. Feit blijft natuurlijk wel dat opdrachtgevers en opdrachtnemers in de tussentijd gewoon gebruik kunnen blijven maken van de bestaande modelovereenkomsten. Deze bieden immers wel een kader om de relatie vorm te geven en oog te houden voor de wezenlijke verschillen tussen werknemer- en ondernemerschap.

Voor meer informatie kunt u terecht bij Mr. A.I. (Angela) Mekes of een van onze andere specialisten.

Auteur
Mr. A.I. (Angela) van der Does-Mekes

Advocaat

18 april 2024

Het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer

We bespreken in deze aflevering twee uitspraken waarin het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer gebrekkig was verricht. In de ene uitspraak leidde dat ertoe dat de werkgever een flinke billijke vergoeding moest betalen; in de andere uitspraak werd de billijke vergoeding echter afgewezen. Wanneer doe je het als werkgever goed? Is het inzetten van een extern onderzoek altijd de juiste stap?
Bel: 0172-503 250