27 februari 2020

Onrechtmatig selectieve betalingen

De bestuurder die namens zijn vennootschap betalingen verricht terwijl het faillissement van die vennootschap inmiddels is aangevraagd, handelt niet per definitie onrechtmatig ten opzichte van de overige schuldeisers. Hiervoor is altijd een persoonlijk ernstig verwijt van de bestuurder vereist.

Betaalautonomie

Een bestuurder van een vennootschap mag in principe zelf kiezen in welke volgorde hij de facturen van de schuldeisers betaalt. Dit wordt ook wel de betaalautonomie genoemd. Deze betaalautonomie is echter niet onbeperkt. Onder bepaalde voorwaarden kan het onrechtmatig zijn om één van de schuldeisers te betalen, terwijl de andere schuldeisers met lege handen achterblijven. Als hiervan sprake is, dan wordt de betaling als "onrechtmatig selectief" gezien. De bestuurder van de vennootschap die onrechtmatig selectieve betalingen heeft verricht, kan persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de overige, niet betaalde schuldeisers daardoor lijden.

Faillissement

Onrechtmatig selectieve betalingen spelen voornamelijk een rol bij een (naderend) faillissement. Wanneer een vennootschap failliet dreigt te gaan en de bestuurder vlak daarvóór nog enkele betalingen verricht aan bijvoorbeeld een moedervennootschap, of een betaling doet waarbij de bestuurder zélf persoonlijk is gebaat, dan kunnen de overige schuldeisers de bestuurder aanspreken voor de door hen als gevolg daarvan geleden schade. Het is hierbij de heersende opvatting dat naarmate een faillissement meer aannemelijk wordt, er sneller sprake zal zijn van een onrechtmatig selectieve betaling.

Betalingen ná faillissementsaanvraag

Tot voor kort werd in de lagere rechtspraak aangenomen dat betalingen die zijn verricht nadat het faillissement is aangevraagd onrechtmatig selectief zijn, tenzij de bestuurder van de vennootschap kan aantonen dat voor die betaling een goede reden bestond. Een dergelijke goede reden zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de betreffende betaling was verricht in een ultieme poging om de onderneming van de vennootschap alsnog te redden.

De Hoge Raad heeft op 17 januari 2020 echter korte metten gemaakt met deze redenering. Volgens de Hoge Raad kan de bestuurder van een vennootschap alleen maar aansprakelijk worden gehouden op grond van een onrechtmatig selectieve betaling, als die bestuurder tevens persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het enkele feit dat een betaling plaatsvindt nadat het faillissement is aangevraagd is daarvoor onvoldoende.

Conclusie

Het enkele feit dat het faillissement van een vennootschap is aangevraagd, is onvoldoende om een bestuurder aan te spreken voor de (selectieve) betalingen die hij na de faillissementsaanvraag verricht. Hiervoor is vereist dat er aanvullende feiten en omstandigheden worden gesteld en bewezen die aantonen dat de bestuurder ter zake de selectieve betalingen persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Meer informatie

Vragen over ondernemings- en/of insolventierecht? Neem contact op met Wim van Meegdenburg of een van onze andere specialisten.

Auteur
Mr. A.W. (Wim) van Meegdenburg

Advocaat & Partner

Bel Wim van Meegdenburg