29 november 2018

Verkoop van grond door de gemeente zonder openbare verkoopprocedure

Net zoals particulieren en bedrijven heeft de overheid, zoals de gemeente, goederen in bezit. Bij de overheid kan het naast grondeigendommen gaan om andere goederen zoals subsidies, vergunningen voor speelautomaten en coffeeshops en dergelijke. In veel gevallen overtreft de vraag naar die schaarse goederen het aanbod. Bij de schaarse vergunningen is inmiddels in de rechtspraak uitgemaakt dat bestuursorganen, in het kader van het gelijkheidsbeginsel, bij de verdeling daarvan potentiële gegadigden de mogelijkheid moeten bieden om naar de beschikbare vergunningen mee te dingen. Hierover is door de Advocaat-Generaal Widdershoven een uitgebreide conclusie geschreven. In deze zaak gaat het om de vraag of de gemeente het gelijkheidsbeginsel ook moet toepassen wanneer de overheid grond wil verkopen.

Nieuwe locatie benzinepomp

Een benzinepomphouder wil een verkooppunt verplaatsen naar een nieuwe locatie. Daartoe gaat hij in overleg met de gemeente Dronten, de eigenaar van de nieuwe locatie. De onderhandelingen mislukken. De gemeente verkoopt de locatie vervolgens aan een concurrent voor een veel lagere prijs. De benzinepomphouder voelt zich gepasseerd en stelt dat de gemeente de lagere prijs eerst aan hem had moeten aanbieden. Volgens de benzinepomphouder heeft de gemeente met deze handelwijze de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel, geschonden.

Beoordeling van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat voor de gemeente in beginsel contractsvrijheid geldt wanneer zij als grondeigenaar aan een derde haar grond aanbiedt. Dat neemt niet weg dat de gemeente op grond van artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek (BW) en vaste rechtspraak, als publiekrechtelijke rechtspersoon de geschreven en ongeschreven regels van het publiekrecht in acht dient te nemen. Hieronder vallen ook het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel.

Zorgvuldigheidsbeginsel

De rechtbank oordeelt dat het zorgvuldigheidsbeginsel niet zo ver strekt dat de gemeente gehouden was om in de onderhandeling met de tweede potentiële koper, de commerciële belangen van de benzinepomphouder mee te wegen. Ook niet indien de voorwaarden waaronder de gemeente de grond wilde verkopen, door veranderende (markt)omstandigheden voor de tweede potentiële koper gunstiger zijn geworden waardoor er een lagere prijs kan worden gehanteerd. De wetenschap dat de pomphouder belangstelling had voor en een groot zakelijk belang had bij de exploitatie van het perceel, maakt dat niet anders.

Gelijkheidsbeginsel

Ook van schendig van het gelijkheidsbeginsel is geen sprake. In deze zaak stond vast dat voor de verkoop van de grond voor de gemeente geen verplichting bestond tot het houden van een openbare aanbesteding of enige andere openbare (transparante) verkoopprocedure. Een openbare verkoopprocedure was dus niet vereist. Op de gemeente rustte dan ook niet zonder meer de verplichting om door het stellen van dezelfde voorwaarden een gelijk speelveld voor deelnemende partijen te creëren, nu zij niet gelijktijdig met verschillende partijen in gesprek was.

Conclusie

Uit deze uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland blijkt dat hoewel de gemeente bij de verkoop van grond gebonden is aan het zorgvuldigheids- en gelijkheidsbeginsel, dit niet betekent dat zij per se een openbare verkoopprocedure moet hanteren. Er is echter hoger beroep ingesteld. Een andere uitkomst zou dus nog mogelijk zijn.

Vragen?

Heeft u vragen naar aanleiding van het artikel? Neemt u gerust vrijblijvend contact op met mr. Rachida Raddahi via [email protected] of via 0172-503250.

Bel Rachida Raddahi