15 november 2021

Er wordt “modern werkgeversgezag” uitgeoefend op de Uber-chauffeur

De Rechtbank Amsterdam heeft op 13 september 2021 geoordeeld dat de Uber-chauffeur werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst. Uber-chauffeurs hebben volgens de rechtbank te maken met een “modern werkgeversgezag” bij het gebruik van de Uberapp. Dat komt onder meer door het algoritme van de app. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de CAO Taxivervoer van toepassing is op de arbeidsverhouding.

Platformwerk is al enige tijd punt van discussie. Moet een dienstverlener die werkt via een platform als werknemer of als zelfstandige worden gekwalificeerd? Eerder dit jaar oordeelde het hof Amsterdam dat de maaltijdbezorgers van Deliveroo werknemers zijn.

Uber benadrukt echter dat haar chauffeurs zelfstandig opereren: zij kunnen zelf bepalen of, wanneer en waar zij gebruik maken van het platform. De rechtbank lijkt niet overtuigd van deze argumenten en meent dat ook de Uberchauffeur als een werknemer moet worden gekwalificeerd.

Arbeidsovereenkomst

Bij de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst loopt de rechter de drie kenmerken van een arbeidsovereenkomst (arbeid, loon en gezag) puntsgewijs af.

(Persoonlijke) arbeid

De rechtbank oordeelt dat de chauffeurs arbeid voor Uber verrichten met het vervoeren van passagiers. Uber is niet enkel een technologiebedrijf, maar het verdienmodel van Uber is erop gericht dat er zoveel mogelijk ritten worden gereden. De chauffeurs verrichten het vervoer dat via de Uberapp wordt aangeboden.

Daarnaast wordt de arbeid van de chauffeurs ook persoonlijk verricht. De chauffeurs moeten een “selfie” maken waarmee Uber expliciet controleert of de arbeid persoonlijk wordt verricht. Het is namelijk van belang dat de chauffeur over een vergunning beschikt en hij kan zich zodoende niet laten vervangen.

Loon

Per rit ontvangen de chauffeurs een vergoeding, waardoor er sprake is van loon. Het is voor het looncriterium niet van belang op welke wijze dat gebeurd (hier: via Uberpay).

Gezagsverhouding

De rechtbank geeft te kennen dat de invulling van het gezagscriterium in de hedendaagse tijd is veranderd. Werknemers gaan steeds zelfstandiger te werk en doen dat bijvoorbeeld op wisselende tijden. Het criterium “gezag” heeft daarbij meer een indirecte (vaak digitaal) controlerende invulling gekregen. Zo heeft de rechtbank geoordeeld dat op de Uber-chauffeurs ‘modern werkgevergezag’ wordt uitgeoefend:

- De chauffeurs moeten de Uberapp gebruiken om zich bij Uber aan te melden. De voorwaarden waaronder zij de Uberapp gebruiken zijn niet onderhandelbaar.
- Het algoritme van de Uberapp verdeelt de ritten onder de chauffeurs, op basis van de door Uber gestelde prioriteiten.
- De Uberapp bepaalt welke chauffeur een rit (als eerste) krijgt aangeboden en de chauffeur heeft geen invloed op de ritprijs.
- Er gaat een gedisciplineerde werking uit van de Uberapp. De chauffeurs worden beoordeeld op grond van “ratings”, die invloed kan hebben op de toegang tot het platform en het aanbod van de ritten.

Conclusie

De conclusie volgt dat de chauffeurs werknemers zijn van Uber. Vervolgens is door de rechtbank ook de CAO Taxivervoer op de arbeidsverhouding van toepassing verklaard.

De uitspraak van de rechtbank Amsterdam is niet baanbrekend; zij volgt de lijn die in de eerdere uitspraken over platform-werken is uiteengezet. De uitspraak heeft wel grote gevolgen voor Uber omdat meer dan 10.000 chauffeurs in één keer tot werknemer worden gebombardeerd. Een werknemer heeft recht op arbeidsrechtelijke bescherming, zoals minimumloon. Daarnaast is Uber ook verplicht om de CAO taxivervoer na te leven, zelfs als chauffeurs dat niet willen (door bijvoorbeeld fiscale overwegingen). De rechtbank merkt op de CAO algemeen verbindend is verklaard en naleving dan niet afhankelijk kan zijn van de wil van een werknemer.

Uber heeft al aangekondigd in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam.

Contact

Voor meer vragen over arbeidsrecht gerelateerde vragen kunt u contact opnemen met Anita Nelis, of een van onze andere specialisten. Zij staan u graag te woord.

18 april 2024

Het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer

We bespreken in deze aflevering twee uitspraken waarin het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer gebrekkig was verricht. In de ene uitspraak leidde dat ertoe dat de werkgever een flinke billijke vergoeding moest betalen; in de andere uitspraak werd de billijke vergoeding echter afgewezen. Wanneer doe je het als werkgever goed? Is het inzetten van een extern onderzoek altijd de juiste stap?
Bel Anita Nelis