24 september 2020

Informatieverzoek kwalificeert niet altijd als Wob-verzoek

Informatieverzoeken roepen in de praktijk geregeld vragen op. In hoeverre mag het persoonlijke belang van de verzoeker een rol spelen? En wanneer moet een informatieverzoek worden opgevat als een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en wanneer niet? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 20 mei 2020 een uitspraak gewezen waarin hierover meer duidelijkheid wordt gegeven.

Persoonlijke belang van verzoeker

De Afdeling wijdt in voornoemde uitspraak een aantal overwegingen aan het persoonlijke belang van een verzoeker om informatie. In dat kader wordt allereerst gewezen op artikel 3, derde lid, van de Wob. Op grond van dit artikellid behoeft een verzoeker bij zijn Wob-verzoek geen belang te stellen. Of anders gezegd: voor een geldig Wob-verzoek hoeft de verzoeker niet aan te geven met welk doel of welke reden hij een bepaald Wob-verzoek heeft ingediend.

Het staat het bestuursorgaan natuurlijk wel vrij om aan de verzoeker te vragen met welk doel of welke reden een informatieverzoek is ingediend. Het antwoord op deze vraag is om twee redenen juridisch relevant. Ten eerste kan het belang van verzoeker relevant zijn om te bepalen of misbruik van recht wordt gemaakt. Ten tweede kan het belang van verzoeker relevant zijn voor de vraag of een informatieverzoek kwalificeert als een Wob-verzoek in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Wob.

Misbruik van recht

De Wob is geschreven met het doel om eenieder kennis te laten nemen van overheidsinformatie, waarmee het belang van controle op de democratische besluitvorming kan worden gediend. De bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen wordt echter niet altijd met dat doel aangewend. In die gevallen kan sprake zijn van misbruik van recht.

Soms wordt een Wob-verzoek ingediend om informatie te verkrijgen die de verzoeker vervolgens kan gebruiken in een procedure over een opgelegde verkeersboete of een naheffingsaanslag parkeerbelasting. In de jurisprudentie wordt aangenomen dat in die specifieke gevallen misbruik van recht wordt gemaakt. Het is vervolgens aan de verzoeker om omstandigheden aan te voeren die leiden tot een andere conclusie.

Wanneer een verzoeker een Wob-verzoek indient om informatie te verkrijgen met het oog op een andere procedure dan die hiervoor zijn genoemd, dan is naar het oordeel van de Afdeling niet zonder meer sprake van misbruik van recht. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een dergelijk Wob-verzoek misbruik van recht opleveren. De Afdeling kadert hiermee de misbruikjurisprudentie over opgelegde verkeersboetes en naheffingsaanslagen parkeerbelasting duidelijk af.

Wel of geen Wob-verzoek?

Wordt een informatieverzoek ingediend en beroept de verzoeker zich daarin expliciet op de Wob? Dan geldt als hoofdregel dat het verzoek moet worden opgevat als een Wob-verzoek. Dit wordt niet anders als de verzoeker een persoonlijk belang heeft bij kennisneming van de informatie of als de verzoeker beoogt de informatie te gebruiken in een juridische procedure. Ook als de verzoeker in een juridische procedure via een andere weg informatie kan verkrijgen, bijvoorbeeld op grond van artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de hoofdregel gelden. De Afdeling heeft op de hoofdregel echter drie uitzonderingen geformuleerd.

Zo is een informatieverzoek geen Wob-verzoek als dit uit de aard van het verzoek blijkt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als iemand inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens vraagt. Een dergelijk verzoek kan in dat geval worden opgevat als een verzoek op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

Een informatieverzoek is ook geen Wob-verzoek als dit uit de inhoud van het verzoek blijkt. De Afdeling geeft hierbij als voorbeeld de situatie waarin iemand alleen aan het bestuursorgaan vraagt om informatie, vragen stelt of vraagt om toezending van de stukken in een procedure waarin de betreffende verzoeker belanghebbende is.

Tot slot is een informatieverzoek geen Wob-verzoek als dit uit de uitlatingen van de verzoeker blijkt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de verzoeker aangeeft dat niet is beoogd om informatie voor eenieder openbaar te maken. Aangezien de Wob alleen ziet op openbaarmaking voor eenieder bestaat niet de mogelijkheid om informatie aan één persoon te verstrekken.

Navraag bij verzoeker

Het is aan het bestuursorgaan om deugdelijk te motiveren dat een van de hiervoor genoemde uitzonderingen aan de orde is. Hierbij kan het verstandig zijn om navraag te doen bij de verzoeker, zodat voldoende duidelijk wordt wat de verzoeker met zijn informatieverzoek heeft beoogd.

Contact

Twijfelt u of met een Wob-verzoek misbruik van recht wordt gemaakt? Vraagt u zich af of een beroep kan worden gedaan op één van bovenstaande uitzonderingen? Of heeft u andere vragen? Neem dan contact op met Jos Pfeifer of Coline Norde, of een van onze andere specialisten van Team Overheden. Zij staan u graag te woord.

Bel Jos Pfeifer