06 mei 2021

Niet-belanghebbenden krijgen toegang tot de bestuursrechter

Tot voor kort waren de poorten naar de bestuursrechter gesloten voor niet-belanghebbenden. De Algemene wet bestuursrecht laat er namelijk geen twijfel over bestaan: alleen belanghebbenden kunnen tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt in haar uitspraak van 4 mei 2021 echter dat ook niet-belanghebbenden de mogelijkheid hebben om in bepaalde gevallen beroep in te stellen. Meer weten? Lees snel verder!

Vervolg op ‘Varkens in Nood’-arrest

De uitspraak van 4 mei 2021 staat niet op zichzelf maar is een vervolg op het ‘Varkens in Nood’-arrest dat op 14 januari 2021 is gewezen door het Hof van Justitie EU (Hof). Het Hof oordeelt kort gezegd dat artikel 6:13 van de Awb, dat het beroepsrecht afhankelijk maakt van de vraag of tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, in strijd is met het Verdrag van Aarhus. 

In de uitspraak van 14 april 2021 geeft de Afdeling gevolg aan voornoemd arrest. De Afdeling oordeelt dat het indienen van een zienswijze geen voorwaarde meer mag zijn voor het indienen van beroep tegen omgevingsrechtelijke besluiten die met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zijn voorbereid. Dit geldt naar het oordeel van de Afdeling voor alle besluitonderdelen. 

Belanghebbenden en beroep

Het arrest van het Hof heeft ook gevolgen voor artikel 8:1 van de Awb, zo oordeelt de Afdeling in de uitspraak van 4 mei 2021.

Artikel 8:1 van de Awb bepaalt dat alleen belanghebbenden beroep kunnen instellen bij de bestuursrechter. Deze eis geldt in de regel niet voor het indienen van zienswijzen. Ten aanzien van specifieke omgevingsrechtelijke besluiten is immers bepaald dat een ieder het recht heeft om zienswijzen in te dienen. Voorgaande levert de situatie op dat niet-belanghebbenden wel zienswijzen kunnen indienen tegen het ontwerpbesluit maar tegen het uiteindelijke besluit geen beroep kunnen instellen bij de bestuursrechter.

Gelet op het arrest van het Hof van 4 mei 2021 komt de Afdeling ten aanzien van niet-belanghebbenden tot de conclusie dat artikel 8:1 van de Awb in strijd is met artikel 9, derde lid, van het Verdrag van Aarhus. Anders gezegd: niet-belanghebbenden die eerder een zienswijze hebben ingediend, hebben het recht om beroep in te stellen bij de bestuursrechter. De Afdeling overweegt daarbij dat dit ook geldt voor niet-belanghebbenden die verschoonbaar geen of te laat zienswijzen hebben ingediend. De Afdeling heeft in een schema overzichtelijk weergegeven wat de oude situatie is ten opzichte van de nieuwe situatie.

Beroepsgronden en relativiteitsvereiste

Voorgaande roept de vraag op of niet-belanghebbenden naast procedurele beroepsgronden ook materiële beroepsgronden mogen aanvoeren. Naar het oordeel van de Afdeling mogen zowel procedurele als materiële beroepsgronden worden aangevoerd. In de eerste plaats omdat deze uitleg de nuttige werking van de inspraakrechten bevordert. In de tweede plaats omdat de rechtspraktijk niet is gediend bij een onderscheid dat niet altijd eenvoudig is te maken.

Door de voorliggende uitspraak krijgen veel niet-belanghebbenden de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de bestuursrechter. Daarmee is echter nog niet gezegd dat een dergelijk beroep ook kans van slagen heeft. Op grond van het relativiteitsvereiste kan iemand namelijk geen succesvol beroep doen op een rechtsregel als die niet is geschreven om zijn belangen te beschermen. De Afdeling spreekt dan ook de verwachting uit dat het relativiteitsvereiste in de praktijk niet vaak tot vernietiging van het bestreden besluit zal leiden.

Vragen?

Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos Pfeifer of een van onze andere specialisten van het Team Overheid. Zij staan u graag te woord.

Bel Jos Pfeifer