16 april 2020

Spoedwet maakt verlengen van tijdelijke huurovereenkomsten in tijden van coronacrisis mogelijk

Verhuurders kunnen met de komst van de Wet Doorstroming Huurmarkt die per 1 juli 2016 in werking is getreden woonruimte tijdelijk verhuren zonder dat de huurder huurbescherming geniet. Voor zelfstandige woonruimte kan een huurovereenkomst voor maximaal 2 jaar worden gesloten. Onzelfstandige woonruimte kan voor een periode van maximaal 5 jaar worden verhuurd. De op 6 april 2020 gepubliceerde spoedwet “Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten” maakt het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om tijdelijke huurovereenkomsten voor een korte periode te verlengen.

Achtergrond spoedwet

Onder de huidige regelgeving kunnen tijdelijke huurovereenkomsten niet worden verlengd zonder dat de huurder huurbescherming geniet. Dit brengt bijvoorbeeld mee dat als een tijdelijke huurovereenkomst wordt verlengd de huurovereenkomst van rechtswege van kleur verschiet in een huurovereenkomst van onbepaalde tijd. In tijden van coronacrisis is dit niet (altijd) wenselijk. Verhuurders blijken onder de omstandigheden waarin Nederland zich nu bevindt moeite te hebben met het vinden van een nieuwe huurder omdat bezichtigingen bijvoorbeeld niet door (kunnen) gaan. Het is daarom ook voor huurders lastig om nieuwe woonruimte te vinden. Daar komt bij dat de aangescherpte maatregelen voor het coronavirus een verhuizing niet of nauwelijks mogelijk maakt. Die omstandigheden maken dat de Minister van Milieu en Wonen het noodzakelijk acht dat tijdelijke huurovereenkomsten tijdelijk kunnen worden verlengd en komt daarom met een noodmaatregel.

Wijzigingen

De spoedwet maakt het mogelijk om huurovereenkomsten die zouden eindigen in de periode tussen 1 april 2020 en 1 juli 2020 met maximaal 3 maanden te verlengen. Dit brengt mee dat die huurovereenkomsten kunnen worden verlengd tot 1 september 2020. Let op, om te voorkomen dat die (verlengde) tijdelijke huurovereenkomst in een huurovereenkomst van onbepaalde tijd verandert moet de verhuurder opnieuw het einde van de huur aanzeggen.De verhuurder moest dit al doen ten aanzien van de (nog niet verlengde) tijdelijke huurovereenkomst. De verhuurder is daarnaast verplicht de huurder op de mogelijkheid van verlenging te wijzen en zou die mededeling kunnen combineren met de (eerste) aanzegging van het einde van de huur. De huurder dient, indien hij op deze regeling een beroep wil doen, bij de verhuurder schriftelijk een voorstel tot verlenging van de huurovereenkomst neer te leggen. In beginsel moet de verhuurder zijn medewerking verlenen aan de verlenging. Wil de verhuurder dit niet, dan dient hij het voorstel binnen één week na ontvangst daarvan af te wijzen onder in de spoedwet genoemde afwijzingsgronden. Hierbij valt te denken aan de omstandigheid dat de verhuurder de woonruimte opnieuw heeft verhuurd en de nieuwe huurovereenkomst ingaat of de verhuurder de woning heeft verkocht en de woning vrij van huur en gebruik aan een derde dient te leveren.

Een bijzondere regeling geldt voor tijdelijke huurovereenkomsten die vóór 1 april 2020 eindigen, maar waarvan de kennisgeving van het einde van de huur vóór 12 maart 2020 is gedaan. In die gevallen kunnen huurder en verhuurder ook schriftelijk overeenkomen dat zij de huurovereenkomst tijdelijk met hoogstens drie maanden verlengen.

Inwerkingtreding

Nadat de spoedwet door de Tweede en Eerste Kamer is aangenomen, zal de spoedwet met terugwerkende kracht, te weten vanaf 1 april 2020, in werking treden. In beginsel is de spoedwet tot 1 september 2020 van kracht, maar biedt het ook de mogelijkheid om langer van toepassing te zijn als de coronacrisis langer aanhoudt.

Raadpleeg deze website voor de tekst van de spoedwet en de huidige stand van zaken omtrent het wetgevingsproces.

Contact

Mocht u vragen hebben of meer informatie willen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Joran Tromp, advocaat huurrecht.

Bel Joran Tromp