23 juli 2019

Aansprakelijkheid bij vluchtvertraging

Wanneer reizigers vluchtvertraging oplopen als zij niet met een Europese luchtvaartmaatschappij vliegen en ook niet vanaf of naar een Europees vliegveld, hebben zij dan botte pech? Of kunnen deze reizigers ook aanspraak maken op compensatie op grond van de Europese DBC-Verordening? In sommige gevallen wel, antwoordt het Europees Hof.

Vertraging

Het Hof oordeelde in een zaak die reizigers tegen Czech Airlines hadden aangespannen over vertraging op hun vlucht. De passagiers hadden bij Czech Airlines een boeking gemaakt van Praag naar Bangkok via Abu Dhabi. Czech voerde het eerste deel uit. Het tweede deel werd door de Arabische maatschappij Etihad Airways uitgevoerd, waarbij de stoelen (op basis van een codeshare-overeenkomst) ook onder het vluchtnummer van Czech Airlines waren aangeboden.

Tijdens het tweede deel van de vlucht, van Abu Dhabi naar Bangkok, hadden de reizigers een vertraging van ongeveer acht uur opgelopen. Op grond Europese DBC-Verordening heeft een passagier recht op compensatie na een vluchtvertraging van drie uur. Czech Airlines weigerde echter enige vorm van compensatie, nu zij de langdurig vertraagde vlucht niet had uitgevoerd.

Hoog beschermingsniveau voor de reiziger

Over het begrip “uitvoerende luchtvaartmaatschappij” zoals die in de DBC-Verordening wordt gehanteerd, oordeelt het Hof dat deze ook ziet op de vlucht die wordt uitgevoerd in het kader van de met de passagier gesloten overeenkomst. Zo moeten rechtsreeks aansluitende vluchten, bestaande uit twee of meer vluchten die in het kader van één enkele boeking zijn aangekocht, worden gezien als één geheel. De uitvoerende luchtvaartmaatschappij die de eerste vlucht heeft uitgevoerd, kan zich daarom niet verschuilen achter de slechte uitvoering van een latere vlucht door een andere luchtvervoerder.

Het Hof wijst in haar uitspraak nog op de doelstelling van de DBC-Verordening om passagiers van een hoog beschermingsniveau te verzekeren. Met deze oplossing wordt volgens het Hof gewaarborgd dat reizigers worden gecompenseerd, zonder dat zij rekening hoeven te houden met onderlinge afspraken van luchtvaartmaatschappijen. Vervolgens kan de luchtvaartmaatschappij die compensatie heeft moeten betalen, een vordering instellen tegen degene die daadwerkelijk voor de vertraging verantwoordelijk is (hier: Etihad Airways).

Gevolg van de uitspraak

Door deze uitspraak van het Hof kunnen passagiers, op grond van de DBC-Verordening, zich wenden tot de luchtvaartmaatschappij die de eerste vlucht heeft uitgevoerd en waar zij hebben geboekt. Ook wanneer de vluchtvervoerder van een rechtstreeks aansluitende vlucht zelf niet onder DBC-Verordening zou vallen. Tenminste als hele traject maar in een boeking is gemaakt.

Contact

Advies nodig over reisrecht? Neem contact op met mr. Anita Nelis via +316 - 42223539 of [email protected].

Bel Anita Nelis