02 september 2021

Schaarse marktkraamvergunningen in Nijmegen

In dit blogbericht signaleren we een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over toepassing van de Dienstenrichtlijn en schaarse vergunningen.

Casus

De Gemeente Nijmegen heeft een nieuw beleid vastgesteld voor de uitgifte van marktstandplaatsen in het centrum. Bestaande vergunningen die voor onbepaalde tijd waren verleend, werden omgezet in vergunningen met een vaste looptijd van 5 jaren. Het College van Burgemeester en Wethouders had de vergunningen van twee bestaande vergunninghouders, beiden exploitanten van viskramen, ongevraagd omgezet in vergunningen voor bepaalde tijd. Zij maakten hiertegen bezwaar.

De discussie in de procedure spitste zich toe op de Europese Dienstenrichtlijn, welke richtlijn voor Nederland is omgezet in de Dienstenwet. Volgens de Dienstenrichtlijn mogen vergunningen die vanwege natuurlijke schaarste of om dwingende redenen van algemeen belang in aantal worden beperkt, slechts voor een passende beperkte duur worden verleend. Deze beperkte duur moet waarborgen dat deze “schaarse” vergunningen na ommekomst van de termijn weer beschikbaar komen, zodat andere gegadigden in de toekomst kunnen meedingen naar de vergunningen.

Wat is een passende bepaalde duur? Positie bestaande vergunninghouders

Voor wat betreft de bepaling van een passende bepaalde tijd geeft de uitspraak twee interessante vingerwijzingen. Allereerst maakt de Afdeling bestuursrechtspraak duidelijk dat deze termijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder behoort te worden bepaald, doch per branche. Voor marktstandplaatsen kan hierbij wellicht worden aangesloten bij recent onderzoek in opdracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Ten tweede maakt de Afdeling bestuursrechtspraak duidelijk dat in een geval waarin wordt overgegaan van vergunningen voor onbepaalde tijd naar vergunningen met een beperkte geldigheidsduur, de betrokken vergunninghouders wellicht extra tijd moet worden geboden.

Opvallend

Opvallend is dat uit de toelichting op het nieuwe beleid (waaruit onderaan de uitspraak wordt geciteerd) blijkt dat de doelstelling van de nieuwe bepaalde duur van de vergunningen, niet primair lijkt te zijn het weer beschikbaar stellen van de vergunningen voor nieuwe toetreders. Er werd namelijk een uitsterfbeleid beoogd voor marktkramen in het centrum. Dit aspect komt in de uitspraak helaas niet aan de orde; de Afdeling bestuursrechtspraak toetst de vastgestelde bepaalde duur louter aan de eisen van de Dienstenrichtlijn.

Volgens de Dienstenrichtlijn mag de duur van een schaarse vergunning niet buitensporig lang zijn; de vrije mededinging mag niet in grotere mate worden belemmerd of beperkt dan nodig is met het oog op de afschrijving van de investering en een billijke vergoeding voor het geïnvesteerde kapitaal. Anderzijds dient bedacht te worden dat de beperking van de vergunningsduur als zodanig ook een beperking is van het vrije dienstenverkeer. Artikel 11 van de Dienstenrichtlijn geeft daarom als hoofdregel dat vergunningstermijnen niet in de tijd worden beperkt. De vraag kan worden gesteld of (nog los van andere bezwaren die hiertegen eventueel zouden kunnen worden aangevoerd) het College de vergunningsduur in casu wel met een beroep op de Dienstenrichtlijn mocht beperken, nu het niet beoogde om de vergunningen weer beschikbaar te doen zijn voor nieuwe toetreders, maar de vergunningen juist aan de markt wilde onttrekken.

Lees hier de desbetreffende uitspraak (ABRvS 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1588).

Contact

Voor vragen over schaarse vergunningen kunt u contact opnemen met mr. Jan Baas of een van onze andere specialisten. Zij staan u graag te woord.

Auteur
Mr. J.A.N. (Jan) Baas

Advocaat & Partner

Bel Jan Baas