03 mei 2022

Didam-arrest ook van toepassing op bevoegdheden gemeenteraad in het besluitvormingsproces

De Rechtbank Gelderland heeft in een uitspraak van 15 april 2022 de gemeenteraad van de gemeente Montferland op de vingers getikt. De rechter heeft in de zaak de overwegingen uit het Didam-arrest toegepast en geoordeeld dat de gemeenteraad bij de uitoefening van haar bevoegdheden in het besluitvormingsproces ook gebonden is aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit heeft tot gevolg dat de gemeenteraad in deze zaak, anders dan de raad had gewenst, medewerking moet verlenen aan de levering van een bouwkavel op grond van een vóór het Didam-arrest gesloten koopovereenkomst.

HET DIDAM-ARREST

In het Didam-arrest heeft de Hoge Raad bevestigd dat op grond van het gelijkheidsbeginsel, overheidslichamen zijn gehouden potentiële gegadigden bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden in de vorm van een openbare selectieprocedure. Enkel in gevallen waarin aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria gemotiveerd kan worden dat sprake is van slechts één serieuze gegadigde, kan een overeenkomst worden gesloten zonder voorafgaande selectieprocedure. Het voornemen tot verkoop aan de enige serieuze gegadigde dient in dat geval wel tijdig en gemotiveerd gepubliceerd te worden.

DE FEITEN

De gemeente Montferland besloot in december 2019 een kavel te verkopen. Een betrokkene uitte voorafgaand aan de openbare inschrijving interesse in de kavel en deed na gesprek met de wethouder een bod. De gemeente heeft geen reactie op dit bod gegeven en is een inschrijvingsprocedure gestart. Tijdens de inschrijvingstermijn liet betrokkene een bieding na maar werd het eerdere bod door de gemeente uit coulance meegenomen. Het bod was niet het hoogste van alle biedingen, wat leidde tot ‘gunning’ aan een andere gegadigde – de eiser in de procedure. De kavel werd aan eiser verkocht onder de opschortende voorwaarde dat de gemeenteraad haar goedkeuring verleende voor de koop. De raad besloot deze goedkeuring niet te geven, en stelde zich op het standpunt dat reeds met betrokkene afspraken zijn gemaakt, ten tijde van de eerste bieding, welke als vertrekpunt dienden te fungeren bij de verkoop van de kavel. Als reactie hierop legde eiser conservatoir beslag op de kavel en startte hij een procedure waarin hij nakoming van de koopovereenkomst met de gemeente vorderde.

OORDEEL VAN DE RECHTBANK

In de beoordeling van het geschil herhaalt de rechtbank de strekking van het Didam-arrest. Overheden moeten bij het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen, waaronder het gelijkheidsbeginsel. Toegespitst op deze zaak geldt dit dus ook voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden de gemeente een koopovereenkomst sluit met betrekking tot een bouwkavel. Ook de gemeenteraad, die een formele positie heeft in het besluitvormingsproces, is bij de uitoefening van haar bevoegdheid om goedkeuring te onthouden dan wel te geven gebonden aan deze beginselen.

In het voorliggende geval informeerde de wethouder de gemeenteraad over het starten van een selectieprocedure ten behoeve van de verkoop van de kavel. De raad had het standpunt in kunnen nemen dat mededingingsruimte reeds is geboden en dat daaruit is voortgevloeid dat sprake is van slechts één serieuze gegadigde, aangezien in eerste instantie enkel de betrokkene interesse uitte in de kavel. Nu een inschrijvingsprocedure heeft plaatsgevonden is echter vast komen te staan dat verschillende gegadigden interesse hebben geuit in koop van de kavel. Een beroep op de uitzonderingssituatie ging dan ook niet (meer) op. De gemeenteraad liet na om in actie te komen tegen de verkoopprocedure en onthield achteraf de goedkeuring van de koopovereenkomst enkel met het doel een overeenkomst met een andere partij mogelijk te maken. Hierdoor heeft de gemeenteraad in strijd met het gelijkheidsbeginsel gehandeld, aangezien de gemeente weliswaar mededingingsruimte heeft geboden, maar vervolgens geen gevolg heeft gegeven aan de uitkomst van de inschrijvingsprocedure door toedoen van de raad. De rechtbank heeft dan ook geoordeeld dat de gemeente de oorspronkelijke koopovereenkomst met eiser moet nakomen en aan eiser een contractueel overeengekomen boete van € 5.109,-- is verschuldigd.

LESSEN VOOR DE TOEKOMST

De uitspraak van de Rechtbank Gelderland geeft weer dat het Didam-arrest doorwerkt in alle stadia van het (gemeentelijke) besluitvormingsproces. Ook bij de uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot het al dan niet goedkeuren van privaatrechtelijke overeenkomsten, is de raad in de voorliggende zaak gehouden het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen. Het gelijkheidsbeginsel stelt daarmee een duidelijke grens aan de uitoefening van de bevoegdheden van overheidslichamen.

Meer informatie over het Didam-arrest vindt u op onze overzichtspagina.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem vrijblijvend contact op met Monika Beck of een van de andere aanbestedingsrecht specialisten. 

Bel Monika Beck