29 december 2022

Burgerinitiatieven: een uitzondering op het Didam-arrest?

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft recent geoordeeld over (mogelijk) een nieuwe invulling van de uitzondering op het Didam-arrest. De zaak betreft een kleinschalig burgerinitiatief. Aan de initiatiefnemers is een perceel verkocht met de motivering dat zij als enige serieuze gegadigde in aanmerking kwamen voor de koop van dit perceel. Hiertegen is door andere geïnteresseerde kopers een procedure gestart waarin zij de verkoop aanvochten op basis van het Didam-arrest. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de verkoop binnen de uitzondering van de enige serieuze gegadigde viel. Op welke (interessante) overwegingen de voorzieningenrechter dit oordeel heeft gebaseerd, leest u in dit bericht.

Eerst het geheugen opfrissen en een korte samenvatting van het Didam-arrest lezen? Kijk daarvoor op onze Didam-overzichtspagina.

De feiten: een feestelijk burgerinitiatief

In de gemeente Tilburg (hierna: de ‘’Gemeente’’) stond een ‘Feestje’ op de planning; een burgerinitiatief met de ambitie een plek te creëren waar kinderen uit financieel armlastige gezinnen onbezorgd hun verjaardag kunnen vieren. De initiatiefnemers, en eigenaren van een perceel in stadsregionaal park Stadsbos013, wilden voor het uitwerken van dit initiatief een naastgelegen perceel van de Gemeente kopen. In dit kader publiceerde de Gemeente op 24 mei 2022 een voornemen tot verkoop. Eigenaren van andere in de buurt gelegen percelen, die het betreffende perceel wilden gebruiken voor herstel en/of ontwikkeling van het bos, waren het met deze verkoop oneens. Zij meenden serieuze gegadigden te zijn die, in strijd met het Didam-arrest, geen mededingingsruimte werden geboden, ondanks dat zij nog voordat de verkoop rond was interesse in de koop van het perceel kenbaar hebben gemaakt. Dit leidde tot een procedure waarin de eigenaren van de andere in de buurt gelegen percelen (de eisers) vorderden dat de Gemeente wordt verplicht het perceel te verkopen via een openbare selectieprocedure conform het Didam-arrest.

Oordeel van de voorzieningenrechter

Wat betreft de voorzieningenrechter, kan het ‘Feestje’ gewoon doorgaan. De verkoop van het perceel verliep namelijk conform het Didam-arrest. De voorzieningenrechter baseert dit oordeel op de volgende overwegingen:

  • De voorgenomen verkoop vindt plaats op basis van het burgerinitiatief, en niet op initiatief van de Gemeente;
  • De voorgenomen verkoop is ruimtelijk gezien logisch, past binnen de visie van de Gemeente omtrent Stadsbos013 en sluit aan bij bestuurlijke doelen zoals het Armoedeoffensief Kinderen;
  • Eisers (en anderen) hebben de mogelijkheid initiatieven in te dienen met betrekking tot het perceel maar hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt;
  • De Gemeente heeft op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria gemotiveerd en gepubliceerd dat sprake is van één serieuze gegadigde;
  • Van de Gemeente kan niet gevergd worden dat zij een omvangrijke en arbeidsintensieve openbare verkoopprocedure zou organiseren die niet in verhouding staat tot de grootte en waarde van het perceel (van slechts 1380 m2 en € 2.750,--).

Het beroep op de uitzondering van de enige gegadigde is hiermee geslaagd. De vorderingen van de eisers zijn afgewezen.

Didam-arrest blijft maatwerk

Deze uitspraak bevat een interessante invulling van het criterium van ‘de enige serieuze gegadigde’. Allereerst omdat hieruit lijkt te volgen dat aan dit criterium voldaan kan worden in geval van (burger)initiatieven waarbij een ieder de mogelijkheid heeft gehad een initiatief in te dienen. Het gevolg hiervan is dat ongevraagde marktinitiatieven in beginsel (nog steeds) kunnen leiden tot één-op-één gronduitgifte indien de initiatieven binnen de visie van het betreffende overheidslichaam passen en ruimtelijke gezien logisch zijn. Het overheidslichaam zal wel moeten kunnen onderbouwen waarom uitsluitend de betreffende marktpartij in staat is om dit voorstel te doen, waarom het past binnen het (gemeentelijk) beleid en waarom deze partij in staat is het tot uitvoering te brengen. Oftewel, het overheidslichaam moet in een publicatie motiveren waarom de betreffende marktpartij aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria als enige serieuze gegadigde kwalificeert.

Daarnaast stelt de voorzieningenrechter dat in deze zaak een omvangrijke en arbeidsintensieve openbare verkoopprocedure van de Gemeente niet gevergd kan worden gelet op de verhouding tot de grootte en waarde van het perceel. Dit is opmerkelijk omdat het erop lijkt te duiden dat in gevallen van kleine transacties, zoals bijvoorbeeld voor snippergroen, sneller voldaan kan worden aan de uitzondering van de enige serieuze gegadigde. Overheidslichamen zijn ook in deze gevallen wel nog gehouden het voornemen tot uitgifte gemotiveerd te publiceren.

Het Didam-arrest blijft zich dus ontwikkelen, en de uitzondering van de enige serieuze gegadigde wordt steeds verder ingekleurd. Of het kleuren binnen de lijntjes blijft die de Hoge Raad met het Didam-arrest voor ogen had, is vooralsnog onzeker. Toepassing van het Didam-arrest blijft daarom maatwerk vereisen

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen over het Didam-arrest? Neem dan nu contact op met Monika BeckPieter van den Oord of een van de andere aanbestedingsrechtspecialisten.

Bel: 0172-503 250

Meer artikelen over het Didam-arrest